I.2 Paragrafen

Paragraaf 2.1 Lokale heffingen

Inleiding

De heffingen die worden opgelegd aan burgers en bedrijven vormen (naast de uitkering uit het provinciefonds) voor een belangrijk deel de inkomsten van de provincie. Deze paragraaf geeft de door u vastgestelde beleidslijnen en te realiseren belastingopbrengsten weer. Bij het heffen houden wij rekening met interne en externe kaders en wet- en regelgeving, waaronder verschillende artikelen uit de Provinciewet.

De Omgevingswet is per 1 januari 2024 in werking getreden. De Belastingverordening van de provincie Drenthe is hierop aangepast. Verwijzingen naar wetsartikelen zijn aangepast en leges voor milieubelastende activiteiten worden toegevoegd.
In de paragraaf Lokale heffingen is nog geen rekening gehouden met de extra legesbaten voor deze laatste categorie, omdat de omvang nog niet kan worden ingeschat.

Lokale heffingen moeten overheidsoptreden legitimeren
Wat krijgt de burger terug voor de betaling aan de provincie? Wij streven naar evenwicht tussen het ervaren van overheidsoptreden en de hoogte van het te betalen bedrag. In de Provinciewet staat dat provinciale opcenten tot een bepaalde limiet mogen worden geheven en dat leges maximaal kostendekkend mogen zijn. De opbrengsten van de heffingen zijn bij speciale wetten aan limieten gebonden. Bij overtreding van de regels kan de rechter de desbetreffende heffingsverordening onverbindend verklaren.

Grondwaterheffing

Op grond van het bepaalde in artikel 13.4b van de Omgevingswet hebben Provinciale Staten een heffing ingesteld op het onttrekken van grondwater. De regels die de provincie hanteert bij de grondwaterheffing zijn neergelegd in de Belastingverordening provincie Drenthe.  
Op grond van het bepaalde in artikel 5.1 lid 2 onder d van de Omgevingswet in samenhang met de artikelen 16.3 en 16.4 van het Besluit activiteiten leefomgeving is het verboden om zonder vergunning van Gedeputeerde Staten grondwater te onttrekken of water te infiltreren:

  1. ten behoeve van industriële toepassingen, indien de te onttrekken hoeveelheid meer dan 150.000 m 3 per jaar bedraagt;  
  2. ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening.

De regels die de provincie hanteert voor bovengenoemde onttrekkingen zijn vastgelegd in de Omgevingsverordening Drenthe. De bestedingsmogelijkheden voor de provincie van de grondwaterheffing zijn limitatief in de Omgevingswet opgenomen.

Op grond van artikel 13.4b van de Omgevingswet kunnen onder de heffing worden gebracht de kosten die door de provincie zijn gemaakt voor: 

  1. maatregelen die direct verband houden met het voorkomen en tegengaan van nadelige gevolgen van het onttrekken van grondwater en het in de bodem brengen van water, ter aanvulling van het grondwater,
  2. noodzakelijke onderzoeken voor het grondwaterbeleid en de vaststelling van schade als bedoeld in artikel 15.13, eerste lid, van de Omgevingswet in samenhang met artikel 10.3, derde lid, van de Omgevingswet, 
  3. het houden van een register met gegevens over het onttrekken van grondwater en het in de  

bodem brengen van water, ter aanvulling van het grondwater,

  1. de vergoeding van schade als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet  

bestuursrecht in samenhang met artikel 15.1, eerste lid, onder f, van de Omgevingswet die voortvloeit uit het onttrekken van grondwater of het in de bodem brengen van water, ter aanvulling van het grondwater, en waarvoor Gedeputeerde Staten het bevoegd gezag zijn. 

Inkomsten  
De belasting wordt geheven naar de onttrokken hoeveelheid grondwater gemeten in kubieke meters. Indien op grond van de vergunningvoorschriften water wordt geïnfiltreerd, wordt op aanvraag van belastingplichtige het aantal kubieke meters geïnfiltreerd water in mindering gebracht op de voor de belasting te hanteren onttrokken hoeveelheid grondwater. De hoogte van de heffing is vastgesteld door Provinciale Staten. Voor 2025 geldt een tarief van € 1,115 per 100 m3 onttrokken hoeveelheid grondwater. De te betalen heffing mag naar beneden worden afgerond op hele euro’s.  
De belasting wordt verschuldigd op het moment waarop het grondwater wordt onttrokken en moet op aangifte worden voldaan. De geraamde inkomsten voor 2025 zijn € 800.000,--. 

Kwijtscheldingsbeleid  
Bij invordering van de grondwaterbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Heffing ontgrondingen

Op grond van artikel 13.4a van de Omgevingswet heeft u bij wijze van belasting een heffing ingesteld op het ontgronden van stoffen. De regels die de provincie hanteert bij de ontgrondingenheffing zijn vastgelegd in de Belastingverordening provincie Drenthe, de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit. De bestedingsmogelijkheden voor de provincie van de ontgrondingenheffing zijn limitatief in de Omgevingswet (artikel 13.4a) opgenomen. 

Kosten die onder de heffing zijn gebracht  
Op grond van de Belastingverordening provincie Drenthe wordt een heffing in rekening gebracht voor kosten met betrekking tot schadevergoedingen als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met artikel 15.1, eerste lid, van de Omgevingswet. Het provinciale tarief daarvoor bedraagt € 0,45 per 100 m3 hoeveelheid stoffen. 

Inkomsten  
De heffingsplicht geldt voor houders van vergunningen, van meer dan 10.000 m3 vaste stoffen. De belastingschuld ontstaat op het tijdstip dat de vergunning is verleend en wordt door middel van aanslag opgelegd. De geraamde inkomsten voor 2025 zijn € 7.500,--. 

Teruggaaf  
Indien een vergunning wordt vernietigd of ingetrokken dan wel gewijzigd, kan teruggaaf van de heffing plaatsvinden. Geen teruggaaf vindt plaats over de hoeveelheid stoffen die al is gewonnen. Teruggaaf blijft ook achterwege indien het bedrag dat moet worden teruggegeven minder bedraagt dan het in artikel 8.2, tweede lid, van het Omgevingsbesluit genoemde bedrag van € 250,--. 

Kwijtscheldingsbeleid  
Bij de invordering van de ontgrondingenheffing wordt geen kwijtschelding verleend.

Precariobelasting

Op grond van artikel 222c Provinciewet wordt onder de naam ‘precariobelasting’ een directe belasting geheven voor het hebben van voorwerpen boven de grond van de provincie welke voor de openbare dienst is bestemd.
Op basis van de Verordening nautisch beheer vaarwegen provincie Drenthe in samenhang te bezien met het Ligplaatsenbesluit provinciale vaarwegen in Drenthe, geldt voor het winterseizoen – de periode van 1 november tot en met 31 maart – een vergunningplicht voor het innemen van een ligplaats op provinciale vaarwegen.
In het zomerseizoen – de periode van 1 april tot en met 31 oktober – wordt op locaties die door Gedeputeerde Staten zijn aangewezen, liggeld geheven.
De regels die de provincie hanteert bij de precariobelasting zijn vastgelegd in bovengenoemde regelgeving alsook in de Belastingverordening provincie Drenthe.

Inkomsten
De belastingplicht geldt voor de gebruiker van een pleziervaartuig dat in het zomerseizoen een ligplaats inneemt op de door Gedeputeerde Staten aangewezen locaties door middel van bebording. De belasting wordt geheven per aantal strekkende meters van het vaartuig en per dag en wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Voor 2025 geldt een tarief van € 1,60 per meter lengte van het vaartuig. De geschatte inkomsten voor 2025 zijn circa € 10.000,--.

Kwijtscheldingsbeleid
Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Leges

De invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024 heeft gezorgd voor wijzigingen in de legestabel van de Belastingverordening van de provincie Drenthe. Voor milieubelastende activiteiten (MBA’s) kunnen met ingang van 2024 leges worden geheven. Omdat deze activiteiten nieuw zijn en er medio 2024 nog zeer weinig aanvragen zijn ontvangen, is het nog niet goed mogelijk een betrouwbare inschatting te maken van de baten en lasten voor deze activiteiten. Uit oogpunt van voorzichtigheid ramen wij voor deze categorie daarom nog geen legesbaten. Er wordt naar gestreefd de komende periode informatie te verzamelen, opdat bij de 1e Actualisatie 2025 een onderbouwde inschatting kan worden gemaakt en de begroting bijgesteld.

Budgetomschrijving

Categorie

Begroting 2023

Begroting 2024

Begroting 2025

Leges (v/h) WABO

Bouwwerken

225.000

225.000

225.000

Leges (v/h) Uitv. Nb-wet

Natura 2000, Flora en fauna

125.000

125.000

125.000

Leges Ontgrondingen

Ontgrondingen

30.000

30.000

30.000

Leges (v/h) Waterwet

Wateronttrekkingsactiviteit

10.000

10.000

10.000

Leges WVW 1994 / RVV 1990 / RV

Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) - Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) - Regeling Voertuigen (RV)

14.000

14.000

14.000

Leges wegen

Omgevingsverordening Drenthe

5.000

5.000

5.000

Leges vaarwegen

Omgevingsverordening Drenthe/Verordening nautisch beheer vaarwegen/Scheepvaartverkeerswet en Binnenvaartpolitiereglement

1.000

1.000

1.000

Totaal

410.000

410.000

410.000

Nazorgheffing stortplaatsen

De provincie is op grond van de Wet milieubeheer (Wm) verantwoordelijk voor de eeuwigdurende nazorg van stortplaatsen waar op of na 1 september 1996 nog afval is gestort. De provincie Drenthe draagt deze verantwoordelijkheid voor twee stortplaatsen, Meisner Noord-Drenthe BV te Ubbena (in eigendom bij SITA Holding) en Attero B.V. te Wijster.  
 
Het doel van de nazorgregeling in de Wm is om zeker te stellen dat bestaande en nieuwe stortplaatsen, die voldoen aan de eisen van het Stortbesluit bodembescherming, ook na sluiting tot in lengte van jaren aan hetzelfde beschermingsniveau blijven voldoen, zodat zij geen risico voor verontreiniging van de bodem vormen. Dekking van de kosten voor de desbetreffende nazorg vindt plaats door middel van een door u ingestelde heffing die de provincie gedurende de exploitatiefase van de stortplaats aan de exploitant oplegt. Deze heffing wordt vastgesteld aan de hand van het doelvermogen dat op grond van een door de exploitant ingediend nazorgplan wordt berekend. Beoordeling van nazorgplannen en berekening van het doelvermogen vindt plaats aan de hand van in IPO-verband opgestelde modellen en controlelijsten.  
 
Beleid  
Het provinciale beleid is erop gericht de heffing toereikend te laten zijn om de eeuwigdurende nazorg van gesloten stortplaatsen te bekostigen. Het tarief voor 2025 wordt via de Belastingverordening provincie Drenthe bepaald aan de hand van de vastgestelde jaarrekening over het boekjaar 2024 van het Nazorg fonds gesloten stortplaatsen provincie Drenthe (Nazorgfonds).  
 
Inkomsten  
Als de vastgestelde jaarrekening 2024 van het Nazorgfonds uitwijst dat het fondsvermogen meer dan 10% afwijkt van de netto contante waarde van het doelvermogen, wordt een heffing opgelegd.  
De stortplaats Meisner te Ubbena is in 2013 gesloten. Nu de stortplaats is gesloten, kan geen heffing meer worden opgelegd.

Opcenten motorrijtuigenbelasting

Op grond van artikel 222 van de Provinciewet worden provinciale opcenten geheven. De opcenten zijn een opslag op een nationale belasting, namelijk de motorrijtuigenbelasting (MRB). Deze belasting wordt geïnd door de Rijksbelastingdienst. De opbrengst uit de provinciale opcenten is qua omvang de belangrijkste provinciale heffing.

Beleid
In het Coalitieakkoord 2023-2027 "Samen bouwen we Drenthe!" is aangegeven dat de opcenten op de motorrijtuigenbelasting worden "bevroren". Dit houdt in dat wij ook in de Begroting 2025 afzien van verhogingen en ook van indexering van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting. Ook voor het begrotingsjaar 2025 gaan wij daarom uit van een opcententarief van 92 opcenten.

2025

2026

2027

2028

92,0

92,0

92,0

92,0

De inkomsten
De geraamde inkomsten uit opcenten op de motorrijtuigenbelasting baseren wij op het tarief van 92 opcenten, het autobestand en de samenstelling van dat autobestand. In de van de Belastingdienst ontvangen informatie hebben wij vooralsnog geen aanleiding gezien, de raming voor het lopende jaar 2024 aan te passen. De meest recente van de Belastingdienst ontvangen raming betreft die voor het jaar 2024. Deze houden wij daarom vooralsnog ook aan voor de jaren 2025 en daarna. Wij nemen in de Begroting 2025 een ten opzichte van het jaar 2024 ongewijzigde raming op van de opbrengst van de heffing van de opcenten (bedragen maal € 1.000,--).
Deze raming trekken wij meerjarig door.

2025

2026

2027

2028

62.000

62.000

62.000

62.000

Ontwikkelingen
In de Begroting 2024 hebben wij gemeld, dat er wijzigingen op komst waren op het vlak van de nog bestaande kortingen op de tarieven voor elektrische voertuigen en zeer zuinige voertuigen met een relatief lage uitstoot (in de praktijk doorgaans plug-in hybrides). Even heeft het erop geleken dat deze wijzigingen niet door zouden gaan, maar naar het zich laat aanzien komt het nieuwe kabinet met aangepaste voorstellen in het Belastingplan 2025. De Rijksoverheid wil met een tariefkorting op de motorrijtuigenbelasting elektrisch rijden stimuleren.
Voor het jaar 2025 zal er ten opzichte van de bestaande plannen niets veranderen. Voor de derving van de opcentenopbrengst vanwege vrijstelling van MRB voor elektrische voertuigen tot 2025 worden de provincies over de jaren 2022 tot en met 2024 gecompenseerd via de algemene uitkering uit het provinciefonds. Die compensatie loopt met ingang van 2025 af.
Voor zeer zuinige voertuigen met een uitstoot van maximaal 50 gram CO2 per kilometer was er tot en met 2024 een korting van 50% op de wegenbelasting. In 2025 bedraagt die korting nog 25% en in 2026 lopen hier de fiscale voordelen af. Wij hebben in 2024 gemeld dat dit voor 2025 een meeropbrengst van ca. € 600.000,-- zou betekenen en met ingang van 2026 tot een meeropbrengst van jaarlijks ca. € 1,2 miljoen. Deze aanname lijkt nog steeds actueel.
Voor de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting voor elektrische voertuigen komt het nieuwe kabinet met nieuwe plannen. Ongewijzigd blijft daarin, dat 2025 een overgangsjaar is en dat dan nog een korting geldt van 75% op de wegenbelasting. In 2025 valt op basis van de voorstellen een meeropbrengst te verwachten. Uitgaande van een opbrengst op basis van 25% en het huidige wagenpark zou het kunnen gaan om een meeropbrengst van ca. € 600.000,-- in 2025. Met ingang van 2026 vervalt echter niet zoals in de aanvankelijke planning de gehele vrijstelling voor elektrische voertuigen, maar deze wordt beperkt. In de nieuwe voorstellen is de korting voor elektrische personenauto’s 40% tussen 2026 en 2028, 35% in 2029 en 30% in 2030. Na 2030 loopt dan de korting in de motorrijtuigenbelasting af en zou de vrijstelling geheel vervallen zijn. Op basis van deze plannen valt dan in 2026 een meeropbrengst van ca. € 1,3 miljoen te verwachten en die meeropbrengst loopt de komende jaren dan nog verder op.
Wij hebben in de Begroting 2024 volstaan met het melden van de mogelijke ontwikkelingen. Dat is terecht gebleken, aangezien de plannen sindsdien gewijzigd zijn. Ook nu wachten wij voorzichtigheidshalve eerst de definitieve besluitvorming over het Belastingplan 2025 van de Rijksoverheid af. Als die besluitvorming tot bijstelling van onze ramingen leidt, nemen we die mee in de 1e Actualisatie 2025.
Overigens is er ook nog een verband met de algemene uitkering uit het Provinciefonds, aangezien de opbrengst van de opcenten uit de motorrijtuigenbelasting deels verevend wordt. Dat vraagstuk en het mogelijke effect van een nieuwe verdeelsystematiek voor de algemene uitkering nemen wij niet mee in de paragraaf Lokale heffingen, maar wij wachten daarvoor de meicirculaire provinciefonds 2025 af.

Samenvatting

Voor 2025 ramen wij aan lokale heffingen vooralsnog een totaalbedrag van:

Belastingen

Opcenten

62.000.000

Heffingen

Grondwater

800.000

Nazorgheffing gesloten stortplaatsen

-

Ontgrondingen

7.500

Rechten

Leges

410.000

Totaal

63.217.500

Lokale lastendruk

Ontwikkeling opcenten motorrijtuigenbelasting in de jaren 2022 tot en met 2025

2022

2023

2024

2025

provincie Drenthe

92,0

92,0

92,0

92,0

landelijk gemiddelde

83,7

84,7

87,4

88,8

provincie Drenthe als % van landelijk gemiddelde

109,9

108,6

105,3

103,6

wettelijk maximum

118,3

125,9

138,3

147,1

provincie Drenthe als % van wettelijk maximum

77,8

73,1

66,5

62,5

Overzicht voorgestelde tarieven opcenten op de MRB voor 2025:

Provincie

Voorgesteld tarief

Groningen

95,7

Friesland

92,1

Drenthe

92,0

Overijssel

82,2

Flevoland

83,9

Gelderland

101,2

Utrecht

84,2

Noord-Holland

77,4

Zuid-Holland

101,5

Zeeland

84,4

Noord-Brabant

84,9

Limburg

85,5

Stand per

19-8-2024

Kostendekking leges

Omschrijving

lasten

baten

kostendekking

Omgevingsvergunning

€ 301.694

€ 225.000

75%

Natuur

€ 391.503

€ 125.000

32%

Ontgrondingen

€ 41.484

€ 30.000

72%

Wateronttrekking

€ 17.501

€ 10.000

57%

Verkeer en vervoer/wegen/waterwegen

€ 93.987

€ 20.000

21%

Luchtvaart

€ 4.861

€ -

0%

totaal

€ 851.030

€ 410.000

48%

Omschrijving

aandeel in baten

Omgevingsvergunning

55%

Natuur

30%

Ontgrondingen

7%

Wateronttrekking

2%

Verkeer en vervoer/wegen/waterwegen

5%

Luchtvaart

n.v.t.

totaal

100%

Deze pagina is gebouwd op 10/18/2024 11:42:59 met de export van 10/18/2024 11:36:56