Inleiding
De wereld om ons heen is een complexe en onzekere wereld. Dit vraagt om verdere professionalisering van risicomanagement. Risicomanagement voegt bewustzijn toe over de mate waarin we onze doelstellingen kunnen halen. Het dwingt tot het expliciet maken van kansen en risico’s en het beheersen daarvan. Ook geeft het de organisatie de mogelijkheid om proactief om te gaan met kansen en risico’s in plaats van reactief. Een belangrijk instrument daarvoor is het nemen van beheersmaatregelen. Ook hebben wij een risicoreserve gevormd. De hoogte van deze risicoreserve is vastgesteld na inventarisatie van de risico’s die zich kunnen voordoen bij de provincie Drenthe.
Risicomanagement is nooit af. Het is om die reden dat de provincie actief werkt aan de verdere professionalisering van het risicomanagement. Het kiezen van een praktische methode voor risicomanagement, de wijze van implementatie in de dagelijkse gang van zaken en het bepalen van de wijze van rapportage, zijn belangrijke kaders bij de vormgeving van risicomanagement.
Aandachtspunten bij de uitvoering zijn het vastleggen van beleid, verdeling van taken en verantwoordelijkheden, training van medewerkers en ondersteuning door middel van een risicomanagement informatiesysteem.
Risicomanagement gaat niet alleen over regels, maar heeft ook een belangrijk cultuurelement. Het vraagt een andere blik op de organisatie en de processen die daarbinnen vorm krijgen. Daarbij is het van groot belang dat het gedragen wordt door organisatie en bestuur. Dus zowel Statenleden, als collegeleden en medewerkers. Dat is een belangrijke randvoorwaarde voor succes. Risicomanagement is dan ook meer dan alleen het financieel kwantificeren en identificeren van risico’s.
In de organisatie wordt gewerkt aan een verbeterd risicobewustzijn en de implementatie van meer strategisch risicomanagement in de planning- en controlcyclus. De planning- en controlcyclus zorgt voor borging van deze werkwijze. Dit is een organisatiebreed en intensief proces en kost enige tijd om in de organisatie te laten landen maar zal tot zichtbare resultaten leiden.
De paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzicht in de risico’s, maar ook in de weerstandscapaciteit die aanwezig is om de risico’s op te vangen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s. De weerstandscapaciteit omvat de middelen en mogelijkheden waarover de provincie kan beschikken om niet begrote kosten te dekken. Voor het kunnen beoordelen van het weerstandsvermogen is het noodzakelijk de aanwezige weerstandscapaciteit te analyseren in samenhang met de omvang en de achtergronden van de risico’s. In deze paragraaf komen aan bod:
- Provinciaal beleid;
- Beschikbare weerstandscapaciteit:
- Incidentele weerstandscapaciteit;
- Structurele weerstandscapaciteit;
- De weerstandscapaciteit van de provincie Drenthe;
- Inventarisatie en beheersing van risico’s;
- Relatie tussen benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit.
Hoe we als organisatie omgaan met risicomanagement is weergegeven in de Nota weerstandsvermogen en risicomanagement 2020, deze is als onderdeel van het Financieel beleid 2020 vastgesteld in de PS-vergadering van 16 december 2020.
Een afzonderlijk aandachtsgebied van risicomanagement behelst het verstrekken van leningen of garanties om hiermee een voor de provincie Drenthe gewenst beleidsdoel te behalen. Het betreft hier bijvoorbeeld leningen voor de aanleg van breedbandnetwerken en de verwijdering van asbestdaken. De risico’s die hiermee gepaard gaan worden opgevangen in de daarvoor ingestelde Reserve opvang revolverend financieren. Een specifieke toelichting op dit onderwerp is te vinden in de paragraaf Financiering.
Actuele ontwikkelingen
De financiële risico's van een meer algemene aard die wij in vorige begrotingen hebben gemeld, spelen feitelijk nog steeds. Daar is niet zo heel veel aan veranderd. Er is nog steeds inflatie, al gaat het niet meer zo hard als enige jaren gelden. En de arbeidsmarkt is ook nog steeds in beweging, zowel waar het aanbod van arbeidskrachten als loonkosten betreft.
Op financieel vlak zijn er inmiddels enige ontwikkelingen geweest die een beperkt effect hebben gehad.
- Het kabinet heeft met ingang van 2024 een nieuwe accressystematiek ingevoerd, waarbij het accres niet meer afhangt van rijksuitgaven, maar van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product. Voor de jaren 2024 en 2025 worden de provincies voor de financiële effecten gecompenseerd. Met ingang van 2026 zullen we moeten zien hoe één en ander verder uitpakt.
- Een oplossing voor het 'ravijnjaar' 2026 is er nog niet, al is de oploop van de opschalingskorting van tafel. Daar staat echter weer tegenover dat het nieuwe kabinet bij de herstructurering van de specifieke uitkeringen daar meteen 10% op wenst te bezuinigen.
- Duidelijkheid over een nieuwe verdeelsystematiek voor de algemene uitkering uit het Provinciefonds is er ook nog steeds niet. Op het moment van het opstellen van deze Begroting 2025 heeft de Raad voor het Openbaar Bestuur advies aan de Tweede Kamer uitgebracht. Het wachten is op verder uitsluitsel.
- Het ziet er naar uit, dat er op de korte termijn nog geen geheel nieuw belastinggebied komt, in elk geval niet als gevolg van de invoering van rekeningrijden. In de tussentijd lopen de kortingen op de motorrijtuigenbelasting voor elektrische en zeer zuinige voertuigen af. Deels worden deze uiteindelijk toch wel deels voortgezet, maar een mogelijke meeropbrengst voor de provincie(s) is mogelijk. Zie hiervoor ook de paragraaf Lokale Heffingen.
Provinciaal beleid
Om de ambities van de provincie te realiseren is het van belang dat de provinciale middelen zo effectief mogelijk ingezet worden.
De uitgangspunten die de provincie hanteert bij het omgaan met tegenvallers c.q. voorgevallen risico’s zijn ten opzichte van het verleden enigszins aangescherpt.
(waarbij een volgende stap pas aan de orde is, als een eerdere stap geen oplossing oplevert):
- Gedeputeerde Staten lossen financiële tegenvallers in eerste aanleg op binnen de geautoriseerde programma’s en met inachtneming van het verstrekte (sub)mandaat.
- Gedeputeerde Staten kunnen aan Provinciale Staten uitsluitend voorstellen doen tot het verschuiven van budgetten tussen programma’s en/of een beroep op algemene middelen als sprake is van bijzondere gevallen en/of onontkoombare ontwikkelingen.
- Gedeputeerde Staten voorzien voorstellen die gedurende het begrotingsjaar een beroep doen op de algemene middelen van een expliciete onderbouwing waaruit aantoonbaar blijkt dat er sprake is van bijzondere gevallen en/of onontkoombare ontwikkelingen.
- Van bijzondere gevallen en/of onontkoombare ontwikkelingen is sprake in de volgende gevallen:
- Er zijn externe ontwikkelingen waarop de provincie zelf geen invloed heeft en niet zelf kan bijsturen.
- Er is geen achterliggende reserve waarop een beroep kan worden gedaan
- Er is geen mogelijkheid tot ombuigingen binnen de geautoriseerde programma’s
- Er is aantoonbaar geen sprake van schuld en/of nalatigheid bij Gedeputeerde Staten.
Op basis van deze regels komt de Algemene Reserve pas in beeld, als aangetoond alle andere mogelijkheden uitgeput zijn en er sprake is van bijzondere omstandigheden. Voor de Risicoreserve blijft gelden, dat deze meer 'geoormerkt' is voor die risico's die onderdeel zijn van de voortgaande analyse in het kader van het provinciale risicomanagement.
De provincie Drenthe houdt een ratio aan van het weerstandsvermogen van 1,0 tot 1,4 (voldoende). Hierdoor heeft de organisatie ruimte om onvoorziene risico’s af te dekken. Jaarlijks brengen we de ratio in beeld bij de het opstellen van de begroting en de jaarrekening. Indien de ratio weerstandsvermogen lager dan 1,0 wordt, leggen Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten uit wat hier de oorzaak van is en doen ze een voorstel hoe hiermee om te gaan. De ratio is van invloed op de aan te houden Risicoreserve.
GS kunnen jaarlijks bij de vaststelling van de Begroting een voorstel doen of er een bedrag moet worden toegevoegd of kan worden onttrokken aan de Risicoreserve, afhankelijk van de ratio van het weerstandsvermogen.
In de begroting is structureel een post voor onvoorziene uitgaven geraamd van € 250.000,--. Die wordt bij de 3e Actualisatie/Slotwijziging afgeraamd tot € 25.000,--.
Beschikbare weerstandscapaciteit
Om de beschikbare weerstandscapaciteit te bepalen moet er gekeken worden naar de middelen en mogelijkheden waarover de provincie beschikt om niet begrote kosten te dekken. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit.
Incidentele weerstandscapaciteit
De incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen dat ingezet kan worden om eenmalige tegenvallers op te vangen.
Algemene Reserve
Dit is een vrij besteedbare reserve voor algemene doeleinden. Financieel technisch maakt deze reserve deel uit van het weerstandsvermogen van de provincie. De stand van deze reserve is per 1 januari 2025 € 5.000.000,--. Voor deze reserve streven we een normomvang na van € 5.000.000,--, die wordt toegerekend aan de weerstandscapaciteit.
Risicoreserve
Deze reserve is ingesteld om incidentele tegenvallers op te vangen, welke niet door een specifieke voorziening worden afgedekt. De reserve heeft per 31 december 2024 een omvang van
€ 18.707.500,--. Jaarlijks zal aan de hand van een risico-inventarisatie worden bekeken in hoeverre het weerstandsvermogen in de toekomst dient te worden bijgesteld.
De samenstelling en ontwikkeling van de algemene reserves ziet er als volgt uit. | ||||
Bedragen x € 1.000,- per 31 december | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|
Reserve voor algemene doeleinden | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 |
Risicoreserve | 18.707 | 18.707 | 18.707 | 18.707 |
Totaal algemene reserves | 23.707 | 23.707 | 23.707 | 23.707 |
Structurele weerstandscapaciteit
Met de structurele weerstandscapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van bestaande taken. Dit betreft in beginsel de optelsom van de ruimte op de begroting en de onbenutte belastingcapaciteit.
Ruimte in de begroting
De post onvoorziene uitgaven, van structureel € 250.000,- is onderdeel van de structurele weerstandscapaciteit.
Onbenutte belastingcapaciteit
De onbenutte belastingcapaciteit van de provincie Drenthe bestaat uit het verschil tussen de opbrengst bij het maximaal aantal te heffen opcenten motorrijtuigenbelasting (MRB) en de opbrengst bij het werkelijke tarief. In de begroting 2025 is uitgegaan van een tarief per 1 januari 2025 van 92 opcenten. Het tarief voor de opcentenheffing op de MRB wordt jaarlijks gemaximeerd door de staatssecretaris van Financiën. Het maximum voor 2025 wordt naar verwachting vastgesteld op 147,1 opcenten. Dat levert het volgende beeld op:
Bedragen x € 1.000,- | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|
Voorgesteld tarief | 62.000 | 62.000 | 62.000 | 62.000 |
Maximaal tarief | 99.400 | 99.400 | 99.400 | 99.400 |
Onbenutte belastingcapaciteit | 37.400 | 37.400 | 37.400 | 37.400 |
De weerstandscapaciteit van de provincie Drenthe
Uit de hiervoor genoemde gegevens blijkt dat de weerstandscapaciteit van de provincie Drenthe als volgt meerjarig kan worden weergegeven:
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |||||
S | I | S | I | S | I | S | I | |
Risicoreserve | 18.707 | 18.707 | 18.707 | 18.707 | ||||
Normomvang Algemene reserve | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | ||||
Post voor on-voorzien uitgaven | 250 | 250 | 250 | 250 | ||||
Onbenutte belastingcapaciteit | 37.400 | 37.400 | 37.400 | 37.400 | ||||
Totaal (inc. + struct.) | 61.357 | 61.357 | 61.357 | 61.357 |
Vanzelfsprekend geldt dat de componenten van de weerstandscapaciteit verschillen in hun mate van inzetbaarheid. Zo is de risicoreserve direct aanwendbaar tot het maximum. Het verhogen van het aantal opcenten tot het maximale tarief is echter niet realistisch.
Inventarisatie en beheersing risico's
Van de risico’s die de provincie loopt, is een aantal afgedekt door de gebruikelijke verzekeringen of door het instellen van voorzieningen. In deze paragraaf gaat het om risico’s die niet zijn afgedekt of niet kunnen worden afgedekt. Provincies hebben te maken met een diversiteit aan lastig in te schatten risico’s die bovendien soms onderling afhankelijk zijn. De provincie Drenthe acht het wenselijk om risico’s die van invloed zijn op de bedrijfsvoering beheersbaar te maken. Door inzicht in de risico’s wordt de provincie in staat gesteld om op verantwoorde wijze besluiten te nemen, zodat de risico’s nu en de risico’s gerelateerd aan toekomstige investeringen in verhouding staan tot de vermogenspositie van de provincie. Om de risico’s van provincie Drenthe in kaart te brengen, wordt periodiek de risico-inventarisatie geactualiseerd en een risicoprofiel opgesteld. Uit de actuele inventarisatie zijn in totaal 46 risico’s naar voren gekomen en beschreven. In het onderstaande overzicht staan de 10 belangrijkste risico’s (= 72,58 % invloed op totaal) en hoe deze beheerst worden. Bij de meeste van de 46 risico's zijn beheersmaatregelen benoemd. Als een beheersmaatregel wordt toegepast leidt dit tot een lagere risicoscore.
Risi-co nr | Risico | Gevolgen | Maatregelen | Financieel gevolg | incidenteel / structureel |
---|---|---|---|---|---|
Risk0036 | Attero beschikt niet over de financiële middelen om bovenafdichting van de stortplaats te Wijster te kunnen realiseren. | De kosten voor de bovenafdichting komen voor rekening van de provincie | Attero heeft aan de provincie een borgtocht afgegeven, met hieraan gekoppeld twee financiële ratio’s. Attero wordt geacht een acceptabele financiële positie te hebben als zij voldoet aan beide ratio’s, die worden onderbouwd met de jaarlijks te ontvangen geconsolideerde jaarrekening en accountantsverklaring. Op deze wijze zijn wij in staat de financiële positie van Attero te monitoren en indien nodig maatregelen te nemen. | max. € 14.500.000 | structureel |
Risk0019 | Het doelvermogen in het Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen provincie Drenthe is onvoldoende om de eeuwigdurende nazorg te kunnen financieren. | De kosten voor de eeuwigdurende nazorg komen voor zover deze niet gedekt kunnen worden door het fonds voor rekening van de provincie. | In gesprek met Attero blijven over mogelijkheden om vermogen op peil te brengen dan wel te houden. Indien de contante waarde van het doelvermogen 10% of meer afwijkt van de reeds opgebouwde waarde, wordt er afgerekend met Attero. Ook kan er iedere vijf jaar, en na vaststelling van een nieuw nazorgplan, worden afgerekend. | max. € 11.000.000 | structureel |
Risk0022 | Verlaging uitkering provinciefonds | Lagere inkomsten en daardoor geringere bestedingsruimte of noodzaak tot ombuigingen | Invloed uitoefenen door o.a. inbreng in IPO; lobby | max. € 7.000.000 | structureel |
Risk0024 | De waarde van de beleggingsportefeuille van de NOM daalt, waardoor de marktwaarde van de NOM ook daalt. | Op grond van BBV mag onze boekwaarde (historische verkrijgingsprijs) niet hoger zijn dan die marktwaarde, waardoor een afwaardering moet plaatsvinden. | Invloed uitoefenen als aandeelhouder. | max. € 2.000.000 | structureel |
Risk0016 | Juridische fouten bij staatssteun, waarbij de provincie verwijtbaar is | Ten onrechte verstrekte overheidsmiddelen worden teruggevorderd | Deskundigheidsbevordering, inzetten second opinion. | max. € 2.500.000 | structureel |
Risk0047 | Teveel uitgaven aan personeel in (vaste) dienst. (Door onzekerheid van besluiten door het Rijk) | Hogere frictiekosten | Personeel herplaatsen binnen de organisatie, lobby bij het Rijk voor structurele middelen | Max. € 1.000.000 | structureel |
Risk0037 | Het plafond van het BTW-compensatiefonds wordt overschreden. | Terugvordering van het teveel ontvangen BTW via het provinciefonds. | Invloed uitoefenen door o.a. inbreng in IPO; lobby, scherp zijn op btw-declaraties | max. € 1.250.000 | structureel |
Risk0034 | Wegvloeien kennis | Voor (tijdelijke) vervanging moeten hoge kosten voor inhuur en advies worden gemaakt. Het ontbreken en verloren gaan van kennis. De continuïteit van kennis in de organisatie wordt niet gewaarborgd | Ambities afstemmen op de beschikbare capaciteit. Realistische werkplanningen maken. Strategische Personeelsplanning invoeren en bijhouden. | max.€ 1.000.000 | structureel |
Risk0004 | Verstrekte (revolverende) leningen worden niet (volledig) terugbetaald | Aflossing van totale openstaande lening komt in gevaar/wordt vertraagd | Aparte reserve revolverend financieren om verliezen op te vangen. Voor bepaalde leningen geldt een hypothecaire zekerheidsstelling | max. € 1.000.000 | structureel |
Risk0020 | Gevraagde dienstverlening en ontwikkelingen kunnen niet worden geleverd | Continuïteit dienstverlening komt in gevaar | Inhuren tijdelijke expertise | max.€ 1.000.000 | structureel |
In de tabel is onderscheid gemaakt in incidentele en structurele risico's. De risico’s die als structureel kunnen worden aangemerkt (en dus van invloed zijn op het meerjarenbeeld van de provincie), hebben wij voor 1 jaar meegenomen in de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit. Wij zijn namelijk van mening dat indien structurele risico’s zich voordoen, hier binnen een jaar beleidsmatig op kan worden geanticipeerd en dat dus geen beroep hoeft te worden gedaan op de beschikbare structurele weerstandscapaciteit. Dit betekent dat wij bij de analyse van de toereikendheid van de beschikbare weerstandscapaciteit geen onderscheid hebben gemaakt tussen incidentele en structurele risico’s.
Op basis van de ingevoerde risico’s en geactiveerde beheersmaatregelen is een risicosimulatie uitgevoerd. De simulatie wordt toegepast omdat het reserveren van het maximale bedrag van risico's ongewenst is. De risico’s zullen immers niet allemaal tegelijk en in hun maximale omvang optreden. Uit de simulatie volgt dat met 90% zekerheid alle risico’s kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 17.889.488,-- als benodigde weerstandscapaciteit.
Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit van de Provincie Drenthe bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico’s in financiële zin af te dekken, hieronder valt onder meer de hiervoor ingestelde Risicoreserve. Voor het afdekken van de risico’s wordt gebruik gemaakt van de incidentele en structurele weerstandscapaciteit.
Tabel 3: Beschikbare weerstandscapaciteit | |
Weerstand | Startcapaciteit |
---|---|
Risicoreserve | 18.707.500 |
Omvang Algemene Reserve | 5.000.000 |
Post voor onvoorziene uitgaven | 250.000 |
Onbenutte belastingcapaciteit | 31.202.000 |
Totale weerstandscapaciteit | 55.159.500 |
Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit, kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. Aangezien de risicoreserve, de omvang van de Algemene Reserve en de post voor onvoorziene uitgaven bij calamiteiten direct aanwendbaar zijn worden uitsluitend deze bedragen gebruikt om de weerstandsnorm te berekenen. De uitkomst van die berekening vormt de ratio weerstandsvermogen. De ontwikkeling van de weerstandscapaciteit in relatie tot het risicoprofiel wordt nauwlettend gevolgd.
Ratio weerstandsvermogen = | Beschikbare weerstandscapaciteit | = | € 23.957.500 | = 1,34 |
---|---|---|---|---|
Benodigde weerstandscapaciteit | € 17.889.488 |
De normtabel is ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit Twente. Het biedt een waardering van de berekende ratio.
Tabel 4: Weerstandsnorm | ||
Waarderingscijfer | Ratio | Betekenis |
---|---|---|
A | >2.0 | uitstekend |
B | 1.4-2.0 | ruim voldoende |
C | 1.0-1.4 | voldoende |
D | 0.8-1.0 | matig |
E | 0.6-0.8 | onvoldoende |
F | <0.6 | ruim onvoldoende |
Het kengetal van de provincie Drenthe valt in klasse C. Dit duidt op voldoende weerstandsvermogen.
Conclusie / Samenvatting
Met 90% zekerheid kunnen alle risico’s worden afgedekt met een bedrag van € 17.889.488,--
De werkelijke omvang van de Risicoreserve is op het gewenste niveau. We blijven kritisch kijken in welke mate we door beheersmaatregelen de omvang van de risico’s kunnen inperken.
Verplichte kengetallen financiële positie in begroting
Het BBV schrijft voor dat in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing een verplichte basisset van vijf financiële kengetallen moet worden opgenomen. De kengetallen geven in samenhang gemakkelijker inzicht in de financiële positie van de provincie. Hieronder staan de financiële kengetallen voor de provincie Drenthe weergegeven.
Kengetal | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|---|
realisatie | begroting | begroting | begroting | begroting | begroting | |
1A. Netto schuldquote | 4,6% | 42,1% | 95,9% | 142,1% | 151,6% | 170,1% |
1B. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | -34,5% | 13,0% | 59,6% | 105,0% | 115,3% | 130,1% |
2. Solvabiliteitsratio | 60,9% | 44,0% | 35,3% | 21,4% | 13,0% | 12,8% |
3. Grondexploitatie | nvt | nvt | nvt | nvt | nvt | nvt |
4. Structurele exploitatieruimte | 16,1% | 10,5% | 2,5% | 0,6% | 5,4% | 7,1% |
5. Belastingcapaciteit | 108,6% | 105,3% | 103,6% | 103,6% | 103,6% | 103,6% |
1A. De netto schuldquote drukt het niveau van de netto schuld uit in een percentage van de totale baten. De netto schuld is het saldo van de schulden enerzijds en de liquide middelen en kortlopende vorderingen anderzijds. De netto schuldquote ontwikkelt zich negatief door de verwachte financieringsbehoefte (toename schulden) in de komende jaren.
1B. In de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen zijn ook de leningen aan deelnemingen, openbare lichamen en overige verstrekte leningen opgenomen. Dit kengetal is lager dan de netto schuldquote en was in 2023 nog negatief, omdat de omvang van de liquide middelen en kortlopende vorderingen hoger is dan de totale schulden. Door de verwachte afname van de liquide middelen in de komende jaren ontwikkeld de schuldquote zich de komende jaren negatief.
2. De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin wij in staat is aan onze financiële verplichtingen te voldoen. Onder dit kengetal wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. De solvabiliteit is op dit moment goed, maar neemt in de komende jaren af. De begrote onttrekkingen aan de reserves en het balanstotaal dat door investeringen toeneemt resulteren in een steeds groter deel van de balans dat door vreemd vermogen wordt gefinancierd. Hierdoor neemt de solvabiliteit af.
3. De provincie Drenthe heeft geen grondexploitaties. Dit kengetal is derhalve niet relevant.
4. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten. Dit kengetal geeft aan in welke mate de provincie voldoende structurele baten heeft om haar structurele lasten te kunnen dekken. Hoe hoger dit percentage hoe beter. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is flexibeler dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. De structurele exploitatieruimte neemt conform de begroting in 2025 en 2026 af, waarmee de begroting minder flexibel wordt.
5. Een provincie heeft de mogelijkheid om het aantal opcenten te verhogen tot het maximaal te heffen aantal opcenten zoals dat door het Rijk wordt bepaald. Geen enkele provincie maakt gebruik van dit maximale tarief. De belastingcapaciteit van provincies wordt berekend door het aantal opcenten te vergelijken met het gemiddelde van het aantal opcenten van alle provincies en uit te drukken in een percentage. Uit het kengetal blijkt dat wij meer opcenten heffen dan het landelijk gemiddelde.
Als we de beschikbare kengetallen in hun onderlinge verhouding beoordelen concluderen wij dat onze financiële positie de komende jaren goed is, maar gezien de negatieve ontwikkeling monitoring belangrijk blijft.
De historie laat zien dat de gerealiseerde (gecorrigeerde) netto schuldquote en solvabiliteit ieder jaar op jaar positiever uitvallen dan begroot. De oorzaken zijn gelegen in het achterblijven van uitgaven (zowel exploitatie als investeringen), maar ook door omvangrijke vooruitontvangen bedragen (SPUKs), die pas in komende jaren tot uitgaven gaan leiden. Deze planningsonzekerheid wordt ook benoemd in de paragraaf 2.4 Financiering en heeft onze blijvende aandacht. Realistisch begroten wordt steeds belangrijker.